De behandeling praktisch gezien
1. Het intake gesprek
De eerste keer dat u onze polikliniek bezoekt zullen bij u röntgenfoto’s gemaakt worden. Daarna zullen we uw medische voorgeschiedenis en medicijngebruik met u bespreken. Tijdens de intake kijken we naar uw gebit en naar de kaak. Aan de hand van de gemaakte röntgenfoto’s en het gebitsonderzoek zullen we samen met u bespreken wat de wensen, problemen en mogelijkheden zijn en op basis hiervan een implantologisch behandelplan voorstellen.
Voorafgaande aan de implantaat behandeling krijgt U van ons een recept mee naar huis met:
- pijnstillers (Brufen of paracetamol/codeine)
- een antibacterieel mondspoelmiddel (chloorhexidine)
- een eenmalige antibioticakuur
- Indien u dat wenst kan ook een geneesmiddel voorgeschreven worden om wat rustiger en minder angstig te worden.
Eén uur voor aanvang van de daadwerkelijke behandeling wordt van u verwacht dat u start met deze geneesmiddelen.
2. Het plaatsen van de implantaten
Het inbrengen van de implantaten gebeurd onder plaatselijke verdoving. Bij mensen met angst hiervoor kan een behandeling uiteraard onder algehele narcose plaatsvinden.
Een implantaat behandeling ziet er als volgt uit:
- Eerst krijgt u een plaatselijke verdoving.
- Daarna wordt het tandvlees op de plek waar het implantaat moet komen losgemaakt, zodat het kaakbot zichtbaar wordt.
- Vervolgens wordt een gaatje in het kaakbot geboord.
- In dat gaatje wordt het implantaat geschroefd.
- Het tandvlees wordt vervolgens met oplosbare hechtingen gesloten.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen de zogenaamde één-fase en twee-fase implantaten. Het verschil zit in de behandelfasen:
Bij het één-fase implantaat wordt het implantaat in één behandeling geplaatst en bestaat dit uit een deel dat in het bot verankerd wordt en een deel dat boven het tandvlees uitsteekt. Deze twee delen vormen één geheel en na een bepaalde periode wordt op het uitstekende deel een kroon gemaakt.
Bij het twee-fasen implantaat wordt in de eerste fase het implantaat deel in het bot geplaatst en vervolgens weer met tandvlees bedekt. Een aantal weken later, als het implantaat ingegroeid is in het bot, volgt de tweede-fase waarbij op het ingegroeide implantaat een zogenaamd (healing) abutment geplaatst wordt. Na een aantal weken wordt op het abutment de kroon vervaardigd.
Bij de meeste patiënten die wij behandelen ( >95% ) worden de implantaten in één-fase geplaatst. Het grote voordeel hiervan is dat er op die manier geen tweede chirurgische ingreep nodig is om het abutment te plaatsen. Uitzonderlijk wordt voor een twee-fasen implantaat gekozen als de stabiliteit van het implantaat tijdens het inbrengen niet optimaal is.
Als u meer dan één implantaat nodig heeft, worden deze vrijwel altijd tijdens dezelfde behandeling ingebracht.
De behandeling verloopt volkomen pijnloos en duurt ongeveer 15 tot 30 minuten. De napijn valt het in het algemeen mee, zeker als u de pijnstiller al een uur voor de ingreep heeft ingenomen. Een tijdelijke, lichte zwelling en/of verkleuring van het tandvlees en de wang is normaal. Meestal kunt u de dag na de behandeling gewoon weer werken.
3. Na het inbrengen van het implantaat
Na het inbrengen van het implantaat volgt een periode van 6 tot 12 weken waarin het implantaat stevig vastgroeit in het bot. Gedurende deze periode mag het implantaat niet worden belast. Wel is het belangrijk het gedeelte van het implantaat dat door het tandvlees heen steekt goed schoon te houden. Door het plaatsen van een tijdelijke voorziening wordt de kauwfunctie en de esthetiek zoveel mogelijk gewaarborgd.
4. Nazorg
De dag van de ingreep mag u de mond niet spoelen. Als u zou spoelen is er namelijk een kans dat het gevormde stolsel wordt weggespoeld en er een nabloeding optreedt. We adviseren om de voorgeschreven pijnstillers ook na de ingreep te gebruiken. De eerste dag na de ingreep moet u met het mondspoelmiddel starten. U moet dan ook u voorzichtig beginnen met een zachte tandenborstel het implantaat te poetsen.
Twee weken nadat het implantaat geplaatst is komt u terug bij de kaakchirurg. Deze zal een wondcontrole uitvoeren en de hechtingen die nog niet opgelost zijn verwijderen. Ook zal een eventuele prothese of andere tijdelijke voorziening worden aangepast en geplaatst. Na 6 tot 8 weken volgt een controle bij de mondhygiëniste of preventie-assistente. Dan zal worden beoordeeld of het implantaat goed is vastgegroeid. Als er geen problemen zijn geconstateerd kan de tandarts of tandtechnieker vervolgens starten met het maken van de kroon, brug of overkappingsprothese.
5. Verdere behandeling bij tandarts of tandprotheticus
Als alle implantaten goed zijn vastgegroeid en de controle zijn goed dan kan de tandarts of tandtechnieker verder gaan met het maken van de kroon, brug of klikgebit.
6. Jaarlijkse controle van de implantaten
Plak en tandsteen op de implantaten en op de kroon, brug en prothese kunnen een ontsteking veroorzaken van het mondslijmvlies en het tandvlees rondom de implantaten. Die ontstekingen kunnen weer leiden tot verlies van bot rondom de implantaten en daarmee verlies van het implantaat zelf. Om dit te voorkomen zijn een goede voorlichting en instructie over het reinigen van de implantaten, de mond en de prothetische constructie een belangrijk onderdeel van de implantaat behandeling. Onze mondhygiëniste en preventie-assistenten zullen u deze uitleg geven.
In het kader daarvan is het ook van belang dat u één keer per jaar ons terug komt voor controle en onderzoek van de geplaatste implantaten. Er zullen dan ook röntgenfoto’s worden gemaakt om de ingroei in het bot te beoordelen. Deze controles zijn belangrijk omdat bij ongewenste ontwikkelingen tijdig kan worden ingegrepen.